-
1 durchbohren
-
2 einbohren
einbohren1 inboren, boren in -
3 graben
grabenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:die Hände in die Taschen graben • zijn handen diep in zijn zakken stekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 wer andern eine Grube gräbt, fällt selbst hinein • wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in -
4 hineinbohren
hineinbohren -
5 Grund
〈m.; Grund(e)s, Gründe〉2 grond, bodem4 fond, onder-, achtergrond6 〈verouderd; formeel〉(diepste punt van een) dal, laagte♦voorbeelden:es gibt nicht den geringsten, keinen Grund dazu • daar bestaat, is niet de geringste aanleiding toeer hat wenig Grund, sich zu freuen • er is weinig reden voor hem om zich te verheugendas hat schon seine Gründe • daar zijn goede redenen voorauf Grund, aufgrund Ihres Schreibens • naar aanleiding van uw schrijvenaus diesem Grund(e) • om deze redenaus, mit gutem Grund • met reden, terecht, op goede grondendafür gibt es keine Gründe • daar zijn geen redenen, termen voor aanwezig(allen) Grund für eine Sache, zu einer Sache haben • (alle) reden tot iets hebbenseinen Grund in einer Sache haben • zijn oorzaak in iets vindenohne jeden Grund • zonder enige redenohne ersichtlichen Grund • zonder (duidelijk) aanwijsbare oorzaakGründe für und wider • argumenten voor en tegen2 (keinen) Grund (unter den Füßen) haben • (geen) vaste grond, bodem onder de voeten hebbendas Schiff ist auf Grund gelaufen • het schip is aan de grond gelopen3 den Grund (zu einer Sache) legen • het fundament (voor iets) leggen; 〈 ook figuurlijk〉 de grondslag (voor iets) leggenauf Grund, aufgrund 〈 met 2e naamval〉 • op grond, basis van, naar aanleiding van, krachtenseiner Sache auf den Grund gehen • een zaak grondig onderzoeken, nagaanein Gebäude bis auf den Grund abreißen, zerstören • een gebouw met de grond gelijkmakenim Grunde (genommen) • in de grond van de zaakvon Grund auf, aus • door en doorjemanden in Grund und Boden reden • (a) iemand onder de tafel praten; (b) iemand niet aan het woord latensich in Grund und Boden schämen • zich doodschamenetwas in Grund und Boden schießen • iets platschieten, in puin schieten
См. также в других словарях:
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Stein — 1. Auch ein kleiner Stein kann tödten, wenn er recht geworfen wird. 2. Auch ein Stein verwittert, wenn er lange genug liegt. Dem Zahn der Zeit widersteht nichts. Lat.: Ferreus assiduo consumitur annulus usu. (Ovid.) (Philippi, I, 154.) 3. Auf dem … Deutsches Sprichwörter-Lexikon